|
Hoofdmenu
NavigatieInternationaal
Canada VS afdelingen
California Affiliates
Smokers' Club
Forces Nederland |
(Ingezonden brief) Als de redactie van de Roken themabijlage van afgelopen zaterdag de bedoeling heeft gehad een politiek correct stuk te schrijven, dan zijn ze daar uitermate goed in geslaagd. Men heeft zich netjes gehouden aan het formele informatiecircuit en enige kritische toon is achterwege gelaten. Was het echter de bedoeling om een compleet beeld van de rokenproblematiek te schetsen, dan is men daarin gigantisch tekort geschoten. En dat is niet alleen omdat men onze organisatie, Forces Nederland, totaal over het hoofd heeft gezien maar vooral ook omdat een tweetal erg belangrijke componenten van de problematiek totaal niet aan de orde zijn gekomen. In de eerste plaats is dat de ethische kant van de hedendaagse, uit de VS en vooral Canada, overgewaaide anti-rokenbeweging. Het gaat er niet zozeer om dat ze ongelijk hebben voor wat hun opstelling betreft naar de schadelijkheid van roken, alhoewel daar ook nog wel het een en ander aan op te merken valt, maar vooral de methoden die ze denken te kunnen gebruiken om hun ideaal, de volkomen rookvrije samenleving, te kunnen bereiken. Vooral als je naar Canada kijkt, een belangrijk voorbeeld voor de Nederlandse anti-rokengroepen, dan zie je waartoe deze consequente toepassing van repressie tegen een belangrijke bevolkingsgroep kan leiden. In het moderne Canada worden rokers, vanwege het simpele feit dat ze het roken niet willen opgeven, op staande voet ontslagen of op andere manieren buiten de samenleving geplaatst. De Canadese overheid speelt een belangrijke rol in het manipuleren van de media als het gaat om voorlichting over roken. Een journalist die zich enigszins kritisch uitlaat over de officiële berichtgeving heeft ook een grote kans te worden ontslagen. De Canadese aanpak volgt geheel de Lalonde Doctrine: Marc LaLonde was in het verleden de Canadese Minister van Gezondheid en Welzijn. Hij betoogde dat gezondheidsboodschappen krachtig verbreid dienden te worden en "luid, duidelijk en ondubbelzinnig" moesten zijn, zelfs als ze niet werden ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Als een specifiek onderzoek aantoonde dat roken aan een bepaalde ziekte gerelateerd kón zijn, maakte het hem geen verschil of het onderzoek gebrekkig was of niet. Volgens hem was publicatie van dat onderzoek altijd gerechtvaardigd als het mensen maar zou overtuigen om te stoppen met roken, want iedereen wist toch wel dat roken slecht was voor een mens... De Lalonde Doctrine is niets anders dan het Doel heiligt de middelen principe en deze vrijbrief wordt door anti-rokers in de gehele wereld gevolgd. Luc Martial, een spijtoptant uit de Canadese antirokenbeweging, die na 10 jaar emotioneel de methoden van deze beweging niet meer kon accepteren beschrijft de situatie in Canada kort en treffend: It happened upon a vignette of past Congressional Hearings on tobacco, the other day. As part of a television program on the evils of both product and industry, portions of the Waxman Hearings were replayed as sound bites emphasized the awkwardness of U.S. tobacco executives testifying on the issue. As I did when I first witnessed the hearings a few years prior, I felt sick to my stomach. I was never impressed nor proud of this exhibition. No answer would have sufficed or mitigated this very public stoning and I was as ashamed then of being in tobacco control. This end-justifying-the-means approach to the issue, this winning-at-any-cost which continues to permeate the environment and motivate their actions, never found reason in me. Ook in Nederland zie je dat de zogenaamde overheidsvoorlichting over roken bestaat uit een lappendeken van hele en halve onwaarheden. Daar kom je pas achter als je de moeite neemt de sound bites in deze voorlichting te traceren naar hun oorsprong: het achterliggende wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers in onze moederorganisatie Forces International, zijn hiermee al jaren geleden begonnen en zijn er achter gekomen dat over het algemeen veel statistische onderbouwing voor de uitspraken uitgesproken gammel en tendentieus is. Ook bleek veel onwelgevallig onderzoek onder het tapijt te zijn geveegd. Voor meeroken bijvoorbeeld, is nog nooit enig statistisch bewijs geleverd van schade voor de omgeving. Maar de anti-beweging had persé een wapen nodig tegen de rokers: overlast als argument om rokers te bannen uit de buurt van niet-rokers was onvoldoende volgens een recente publicatie in de American Journal of Public Health. Zeer opvallend is ook de financieringsbron van de anti-roken onderzoeken. Alleen al in de jaren vanaf 1992 werd door de Robert Wood Johnson Foundation, een volle dochter van Johnson&Johnson – producent van onder andere Nicorette en Nicotrol – meer dan een miljard dollar gepompt in anti-roken onderzoek en donaties aan verschillende Amerikaanse staten die anti-roken hoog op hun prioriteitenlijst hadden staan. En dat brengt ons dan op de tweede grote omissie in de bijlage: een beschrijving van de rol van de farmaceutische industrie in de hedendaagse anti-rokengekte. De nicotinemarkt is, wereldwijd gezien, een miljardenmarkt. Op die markt zijn twee partijen actief: de tabaksindustrie en, sinds het begin van de negentiger jaren, de farmaceuten. Deze twee partijen bestrijden elkaar te vuur en te zwaard, waarbij de laagste middelen niet worden geschuwd. Beide partijen sponsoren in de VS de verschillende politieke partijen met gigantische donaties, waarbij sinds enige jaren de farmaceuten de tabaksindustrie met de helft overtreffen. Beide partijen financieren onderzoek op het gebied van roken, maar de onderzoeken van de tabaksindustrie worden, bij ontbreken van goede regels voor epidemiologisch onderzoek en door de partijkeuze van de overheid voor de kant van de farmaceuten, al jaren niet meer geloofd. Dat de bulk van het (anti)roken onderzoek door de andere partij wordt gefinancierd wordt wijselijk door de vingers gezien, hoewel de geloofwaardigheid daarvan om precies dezelfde reden als bij het onderzoek door de tabaksindustrie, in twijfel mag worden getrokken. Hier wreekt zich het feit dat echt onafhankelijk onderzoek de laatste jaren door een verdere privatisering van deze sector bijna onmogelijk is geworden. Onderzoekers laten hun oren hangen naar de opdrachtgever om maar verzekerd te zijn van vervolgonderzoek. De gezaghebbende wetenschappelijke tijdschriften realiseerden zich pas vorig jaar dat dit het geval was en scherpten hun publicatieregels aan. Vanaf dat moment moest gemeld worden wie de sponsor van het onderzoek was en moesten de feitelijke onderzoeksgegevens meegeleverd worden zodat controle van de resultaten mogelijk was. De oude gepubliceerde onderzoeksresultaten werden hiermee echter niet herroepen en de uitslagen van deze junk science worden nog steeds veelvuldig geciteerd door de anti-rokenbeweging. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waarnaar in de bijlage ook wordt gerefereerd, heeft boter op het hoofd. Meer dan 70% van hun budget voor het Tobacco Free Initiative en van de jaarlijkse bijeenkomsten van de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC) komt uit de kas van de producenten van nicotine ontwenningsmiddelen. De WHO uitspraken zijn daardoor ook niet meer geloofwaardig te noemen. In deze titanenstrijd tussen enerzijds de tabaksindustrie en anderzijds het kartel van farmaceutische industrie en overheidsorganisaties, voor het gemak hier de 'gezondheidsindustrie' genoemd, zijn de rokers uiteindelijk het slachtoffer. Vanuit de LaLonde doctrine is het mogelijk deze mensen het publieke leven bijna onmogelijk te maken: op het werk, tijdens het uitgaan of, in sommige gevallen, zelfs buiten in de open lucht. En dat alles op basis van krakkemikkig onderzoek over het gevaar van meeroken en dankzij het door anti-rokers veelvuldig herhalen van dezelfde krakkemikkig onderbouwde slogans. Stichting Forces Nederland |
|