Uitgerookt
Door: Marc Chavannes
Bron: NRC, 13-04-2002
Tabak is het meest omstreden zaaigoed van de Verenigde Staten. Bijna iedereen is
betrokken bij de tabakskwestie. Boeren, rokers, niet-rokers,
bestuurders van staten, ministers en politici in Washington, iedereen moet een
positie innemen in ‘The Tobacco Wars’. Als ergens de strijd wordt
uitgevochten tussen het individualistische en het moralistische Amerika, dan is
het wel rond de sigaret.
De sigarettenindustrie in Europa heeft de overheid op afstand weten te houden
met de ‘we komen er samen wel uit’-aanpak. In Amerika heeft Big
Tobacco die verdedigingslinie allang moeten prijsgeven. In de meeste staten zijn
vergaande regels afgekondigd die bepalen waar niet geadverteerd of
gerookt mag worden.
Wie net aankomt in Amerika ziet met enige verbazing hoe voor openbare gebouwen
de schuldigen bijeen heulen. Zij moeten hun rookpauze,
soms in de bittere kou, buiten doorbrengen. Ook in niet overdreven
vooruitstrevende staten als Iowa en Missouri zijn op strategische plekken een
soort
bus-abri’s geplaatst met aan vier kanten glas. Het zijn per decreet aangewezen
nicotine-afwerkplekken.
Sinds The Insider(1999) is algemeen bekend dat de tabaksindustrie haar
lucratieve handel niet zonder slag of stoot uit handen geeft. Die film
vertelt de waar gebeurde ervaringen van Jeffrey Wigand, directeur onderzoek bij
een van de grote Amerikaanse tabaksfirma’s, Brown and Williamson (Pall
Mall, Kool en Lucky Strike). Wigands onthullingen, die hem zijn baan, zijn gezin
en bijna zijn leven kostten, hebben de industrie gedwongen toe te geven
dat zij jaren tegen beter weten in heeft ontkend een verslavende substantie op
de markt te brengen.
De film illustreert de greep van de industrie op werknemers met een geweten en
anderen die afhankelijk zijn van de
tabaksmiljoenen. CBS weigerde vanwege de advertentiedollars een documentaire
over Wigand uit te zenden. Pas toen kranten de feiten publiceerden,
volgde CBS. Zeven tabaksdirecteuren hadden gelogen toen zij in ‘94 voor het
Congres verklaarden dat nicotine naar hun weten niet verslavend was.
Het effect van deze doorbraak is verbluffend. Brown & Williamson (dochter van
British American Tobacco) afficheert zich tegenwoordig op haar
website als ‘A responsible company in a controversial industry’. Philip Morris,
de grootste Amerikaanse sigarettenfabrikant, meent meer inhoud te geven
aan de nieuwe eerlijkheid dan zijn concurrenten. Dat beaamt ‘attorney general’
Tom Miller, de hoogste functionaris die toeziet op de naleving van de wet in
Iowa.
Miller was nauw betrokken bij de rechtszaak van 46 staten tegen de
tabaksindustrie die in 1998 leidde tot het Master Settlement Agreement. Op
grond daarvan accepteert de industrie spelregels voor het adverteren, publicatie
van de niet meer omstreden medische feiten over roken en betaling van
miljarden aan de staten — zonder erkenning van schuld. Die betalingen kunnen in
2006 zijn opgelopen tot meer dan 200 miljard dollar, afhankelijk van de
winsten van de bedrijven.
Volgens Miller leidt ook dit akkoord op staats- of federaal niveau niet tot
wetgeving van belang ,,omdat de tabaksindustrie de wetgevers al veertig
jaar in de houdgreep heeft”. Met financiele bijdragen aan de campagnes van
politici van beide partijen voorkwam de industrie vrijwel alle regelgeving waar zij
last van zou hebben gehad. In Californië is het percentage rokers gedaald van 24
naar 18. Miller: ,,De tabaksindustrie was de baas in ieder Congres. Alleen
in Californië is dat omzeild via burgerinitiatieven die de rookbeperkingen
hebben uitgebreid.”
De bewaker bij de ingang van de Philip Morris-fabrieken even buiten Richmond,
Virginia, loopt rond met getrokken pistool. Hier wordt geen pruimensoep
gemaakt. De slagboom gaat zelden omhoog voor bezoekers. Niet ver van de poort
staat het onderzoekslab. Dat ontvangt geen buitenstaanders. Philip
Morris ontkent steevast manipulatie van het nicotinegehalte tot een verslavend
niveau. Ook in sigaretten met een laag teergehalte. Tabak is gewoon een
landbouwproduct met een vloeitje er omheen.
De centrale productiehal van een halve kilometer lang houdt het midden tussen
een pillen- en een chipfabriek, met één verschil: het
machinelawaai van tegen de 90 decibel. Alle werknemers dragen verplicht
koptelefoons of oorpluggen. Tussen de rijen machines wordt voortdurend
geveegd. leder kruimeltje tabak gaat terug op de lopende band die per dag
672.000 sigaretten aflevert. Overal hangt de licht zoetige toffeelucht van
onverbrande tabak.
Niet alleen de zuinigheid en de omvang van het complex, vooral de ernst van het
gesproken woord in deze gebouwen maakt duidelijk — ondanks
de schijnbare eenvoud van het eindproduct — dat hier veel, heel veel geld omgaat.
De salarissen zijn er naar: een gemiddelde machine-operator verdient
58.000 euro (126.000 gulden) per jaar. De meesten werken er al dertig jaar.
Philip Morris is een manier van leven.
Joe Camel
Sigaretten zouden in Amerika alleen in bruin papier verkrijgbaar zijn als het
aan David Kessler had gelegen. Tegen kostprijs en op doktersrecept, voor
verslaafden. Marlboro Man en Joe Camel zouden met pensioen zijn. Roken zou
worden behandeld als een ernstige aandoening.
Maar zo is het niet gegaan. Nicotine is een wettelijk vrij verkrijgbare stof.
ledere dag beginnen 3.000 Amerikaanse kinderen met roken. In 1964
beval de hoogste medische autoriteit in het land dat op ieder pakje een
waarschuwing moet staan dat het gebruik van tabak schadelijk is voor de
gezondheid. Sindsdien zijn 14 miljoen rokers in de Verenigde
Staten aan de gevolgen van hun verslaving overleden.
Niet-roker David Kessler beeft in de jaren ‘90 getracht deze, zoals hij zegt,
,,door mensenhand veroorzaakte epidemie” een halt toe te roepen. Dat
bleek levensgevaarlijk: ,,Ik werd met de dood bedreigd, maar daar denk je niet
over na. Wij geloofden in wat we deden.” Kessler leeft nog en Amerika’s 50
miljoen rokers vinden jaarlijks bij duizenden hun plaats in hart- en
longklinieken en de terminale zorg.
Kessler was van 1990 tot 1997 ‘commissioner’ van de Food and Drugs
Administration (FDA), de overheidsdienst
die waakt over de veiligheid van medicijnen en voedsel. In die jaren groeide het
besef dat sigaretten de hulpstukken zijn waarmee nicotine wordt toegediend. In zijn
vorig jaar verschenen boek A Question of Intent (‘een kwestie van opzet’)
beschrijft Kessler hoe hij probeerde vast te stellen dat de tabaksindustrie
bewust een product op de markt bracht met een op verslavend effect berekende
minimumdosis nicotine. Die zekerheid had hij nodig om sigaretten te kunnen
opnemen in de luststoffen die slechts met FDA-toestemming verkocht mogen
worden.
De industrie zat nog in de ontkenningsfase. Kesslers ploeg kwam er achter dat
zij wetenschappelijk onderzoek had laten vernietigen waaruit bleek
dat ratten eten en drinken laten staan om aan nicotine te komen. De industrie
hield vol dat niet was bewezen dat nicotine versiavend is of dat sigaretten
kanker veroorzaken. De medicus en jurist Kessler overtuigde met steun van
vicepresident Gore het Witte Huis van Bill Clinton. Zijn stelling was: tabak
veroorzaakt in de VS jaarlijks meer dan 400.000 voorkombare sterfgevallen; de
regering moet alles doen om die schade te beperken. Hij zette tabak in
1996 op de FDA-lijst.
De tabaksindustrie vocht terug tot voor bet federale Supreme Court, dat in maart
2000 uitsprak dat het Congres de FDA niet had gemachtigd
tabak te reguleren. Amerika’s hoogste hof deed dat met dezelfde 5-4 meerderheid
(dezelfde rechters) die Gore het presidentschap ontzegde in december
2000. De tabaksindustrie wist bet Congres croak toe te bewegen een wetsontwerp
te verwerpen dat 500 miljard dollar schadevergoeding oplegde en
reclame voor sigaretten aan banden legde.
Kessler was toen al afgetreden. Hij is nu decaan van de medische faculteit van
Yale, de topuniversiteit in New Haven, Connecticut, en moet
toegeven dat de recente ontwikkelingen hem verrassen:
,,Wie had drie jaar geleden durven voorspellen dat de tabaksindustrie de grote
voorvechter van regulering zou zijn? We zijn in een volstrekt nieuwe fase
beland.”
Auberginestekjes
Betty en Walter Russell zitten voor een kas v~n wapperend plastic. Zij maken met
één vinger gaatjes in de pootaarde. Daar drukken zij auberginestekjes
in. Honderden. Doos na doos, pallet na pallet. Het is hun roeping noch hun
hobby. Maar zij moeten wat, nu de staat Maryland met antirookgeld een eind
maakt aan het kweken van tabak, bun tabak.
Ze zijn zachtjes boos. ,,Alles wat wij bezitten hebben we te danken aan tabak. We
hebben er goed aan verdiend, maar we hebben er ook een
sentimentele band mee”, zegt Russell. ,,Het is een prachtig gewas, het ruikt en
voelt lekker en het is heerlijk om mee te werken. Tabak vraagt veel minder
gedoe dan wat we ernaast proberen: meloenen, pompoenen, rozen, zaaigoed voor in
de border.”
Zuid-Maryland was eeuwenlang tabaksland. De Engelsen kochten de hele oogst,
later de rest van de wereld. Overal staan hoge, houten schuren
in het glooiende landschap. Na de oogst worden de groene blaren er metershoog in
te drogen gehangen. Wind en vochtigheid doen de rest am de aroma’s te bewaren.
De Russels vinden dat de Democratische gouverneur het ten onrechte heeft gemunt
op tabak. Hij wil dat Maryland de eerste staat is die de teelt
van dit landbouwproduct beeindigt. Tachtig procent van de boeren is al uitgekocht
met een deel van de miljoenen die ieder jaar binnenkomen uit bet Akkoord
met de tabaksindustrie.
,,Natuurlijk is het een soort drug”, zegt Betty gemelijk. ,,Je houdt er van of
je houdt er niet van. Het is al zo lang in omloop. Je kunt het wel
verbieden, maar kinderen krijgen het toch te pakken, net als alcohol. En wat moet
de staat zonder al die belasting op sigaretten?”
De Russels weten nog niet of zij zich laten uitkopen. De veiling van de afgelopen
weken in Upper Marlboro en Hughesville leverde maar één dollar
tachtig per pond op, volgens Betty ,,niet genoeg om winstgevend tabak van te
verbouwen”. Zij overwegen zonder vreugde het geld van de gouverneur aan te
nemen. Walter zegt in een andere kas, turend over zijn petuniastekjes: ,,Een
acteur acteert, een basketbalspeler speelt basketbal. Ik verbouw tabak, dat
is wat ik kan.
Bij Philip Morris wordt er tegenwoordig niet meer omheen gepraat: roken kan
leiden tot ernstige hartziekten, kanker en longemfyseem. De toon van
ontkenning en verzet tegen iedere vorm van overheidsbemoeienis is verdwenen.
Regulering? Graag. Dan weten we op langere termijn waar wij aan toe zijn.
,,Wij doen niet aardig tegen het publiek uit angst voor meer processen”, zegt
Mark Berlind, als jurist bij Philip Morris Amerika verantwoordelijk
voor contacten met politiek en overheden. ,,Het is in ons zakelijk belang dat de
mensen weer vertrouwen in ons krijgen.
Dat kan alleen als zij weten dat er behoorlijk toezicht is.
Gezondheidsactivisten bebben gelijk dat sigaretten de belangrijkste producten
zijn die mensen in
hun mond steken waar niets voor is geregeld. Nergens staat aan welke eisen die
moeten voldoen.”
Philip Morris vraagt om ‘effectieve en redelijke regulering’. Geen reclame op
de jeugd gericht, mee eens. Zeven dollar per pakje om jongeren te
ontmoedigen, geen probleem. Maar het halve pakje bedekken met waarschuwingen en
enge longfoto’s, dat gaat te ver~ Een bijsluiter
— net als bij geneesmiddelen — waarop de ingredienten staan, akkoord. Maar geen
verplichte publicatie van de bereidingswijze: doet Coca-Cola ook niet.
Verlagen van teer- en nicotineniveaus, ook dat vindt de industrie acceptabel.
Tot op zekere hoogte. Berlind zegt conform de nieuwe openheid:
,,Nicotine is de reden waarom mensen roken. De overheid moet niet zo vergaand
reguleren dat alle nicotine uit sigaretten verdwijnt. Wij trekken de grens
daar waar sigaretten hun smaak verliezen. Roken is nog steeds een legitieme keus
voor volwassenen.”
Echte rokers uiten zich in een andere toonsoort. ,,Wordt Wakker Amerika”,
proclameren De Smokers United. ,,Het is tijd voor een nieuwe
revolutie. Laat dat gloeiende sigaretpuntje de brandende toorts van de vrijheid
zijn!” Dit verbond van rokers roept op tot een kruistocht tegen de ‘nanny state’,
tegen ‘obscene belastingen’ en tegen de grootschalige aantasting van individuele
burgerrechten. Op hun website publiceren de Smokers United haatpost
van antirokers, met e-mailadrcssen voor een leuke persoonlijke reactie.
De Philip Morris-campus buiten Richmond wordt van een hoog hek voorzien. De
jaarvergadering staat voor de deur. De demonstranten ook. De
tabaksindustrie is nog steeds een geldmachine, maar een die zich moet
verdedigen.
Dat is te danken aan organisaties als The
Foundation for a Smokefree America,
opgezet door Patrick Reynolds,
zoon van de tabaksmagnaat R.J. Reynolds. Hij zag zijn vader, een broer en
verschillende vrienden aan longkanker
overlijden en werd de eerste tabakszoon
die de heerschappij van de clan aanvocht.
Bill Brown is een van de tegenstanders
die ieder jaar voor de poort van Philip
Morris staan als de aandeelhouders bijeenkomen. Hij is vrijwilliger van Infact,
een organisatie die actie voert tegen agressieve rook-marketing. Met de korte film Making a Killing toont Infact hoe
de tabaksindustrie nieuwe markten
openlegt in Oost-Europa en Azië: met
marketingmethodes die in het Westen al niet meer kunnen.
Brown doceert Oud Testament aan Union Theological Seminary in Richmond. Hij keert zich tegen ‘een uitwas
van het marktkapitalisme’, maar hij heeft ook persoonlijke motieven: ,,Mijn schoonvader is als tiener begonnen met
roken, dat deed iedereen. Hij werd kettingroker. Ik vind bet vreselijk hem te zien aftakelen ten gevolge van een gewoonte die hij vergeefs heeft geprobeerd af te zweren.”
Sinds kort voert Brown actie voor een boycot van Kraft, de voedseltak van Philip Morris, maker van ondermeer Toblerone, Côte d'Or en Milka chocola,
Ritz zoutjes en Maxwell House en Jacobs Koffie. ,,Die voedingswaren geven Philip
Morris een fatsoenlijk aanzien. Zij helpen sigaretten verkopen. Wij roepen op
tot economische druk”, zegt Brown. ,,We willen het bedrijf er ook toe bewegen om
Marlboro Man wereldwijd af te schaffen. Het is een wervend logo dat zegt: roken
geeft je kracht. In Azië worden leuke meisjes ingezet om sigaretten met dat
imago gratis weg te geven. Eenmaal verslaafd zijn tieners hun hele leven
kopers.”
Drooglegging
Nu de ongezondheid van roken in Amerika is erkend, gaat de glamour er wat af. In
de productiehal in Richmond mag niet worden gerookt maar in kantines en kantoren
geldt een beleid dat aanmoedigt noch straft. Werknemers mogen met een pasje
gratis één pakje per dag uit een automaat halen. De computer waarschuwt wanneer
meer wordt gepakt: weest u gerust verslaafd, maar met mate.
De markt in de VS krimpt met 2 a 2,5 procent per jaar. In 2001 werden er nog
maar 400 miljard sigaretten verkocht, tegen 600 miljard in de jaren ‘80. Philip
Morris hield de winst op peil door groei van het marktaandeel tot 51 procent.
Dat lukte dankzij premies voor plaatsing bij de kassa en klantenbinders zoals
loterijen met een paar doorrookte dagen op een Marlboro Farm in het ruige westen
als hoofdprijs.
Toen een jury in Florida midden 2000 een schadevergoeding van 144,9 miljard
dollar had opgelegd aan de tabaksindustrie, rees even de vraag of de bedrijfstak
de golf van processen zou overleven. Philip Morris geeft grote bedragen uit om
rechtszaken te voorkomen of te winnen. ,,Honderden miljoenen dollars per jaar,
maar niet zo veel als men zegt”, volgens vice-president William Ohlemeyer. Ter
relativering wijst de ex-advocaat er op dat de asbestindustrie in Amerika
honderdduizenden schadeclaims te verwerken kreeg. Bij tabak gaat het maar om
duizenden zaken.
Ohlemeyer: ,,De mythe wil dat op een dag de sluizen opengaan en het
schadevergoedingen regent, maar we zijn nog nooit definitief veroordeeld. Alleen
in Californië hebben we een 100 procent mislukkingsscore. We hebben daar de
laatste vier jaar drie zaken spectaculair verloren; we zijn overigens vol goede
moed dat we het Supreme Court van Californië wel aan onze zijde krijgen.”
In totaal zijn honderden juristen dagelijks bezig te voorkomen dat het medische
leed van de roker door Philip Morris vergoed moet worden. Tot nu toe met succes.
Meer last heeft de tabaksindustrie van alle plaatselijke regels, zegt Ohlemeyer.
De industrie mag volgens hem niet worden verweten dat light-sigaretten niet
gezonder zijn. Het onderscheid tussen sigaretten met hoog en laag teergehalte is
een verzinsel van de overheid. Hij ontkent overigens ten stelligste dat men aan
lichte sigaretten nicotine toevoegt om aan het vereiste effect te komen.
Anderen, zoals ex-FDA-topman David Kessler, menen dat afdoende regulering
ontbreekt. Dat stelt producenten ook in staat in light-sigaretten verschillende
soorten tabak te mengen die het nicotineniveau op peil houden: ,,Anders zouden
minder mensen verslaafd zijn en ophouden met roken. De bedrijven zorgen dat de
drempeldosis erin zit.” Een totaal tabaksverbod acht hij onmogelijk, gezien de
ongelukkige herinnering die Amerika heeft aan de alcohol drooglegging
(1920-1933). Liefst zou Kessler de mogelijkheid wegnemen winst te maken op
tabak.
Zolang dat niet
lukt, moeten in ieder geval reclame en beschikbaarheid worden beperkt, stelt
hij, want tabak is veel verslavender dan alcohol. ,,Als je alcohol gebruikt
zoals wordt aangeraden, dan ga je er niet dood aan. Dat is het verschil. Slechts
vijftien procent van alle alcoholgebruikers drinkt meer dan twee a drie glazen
per dag. 80 a 85 procent van alle rokers steekt meer dan twintig sigaretten per
dag op.”
Horigheid
Antirookstrijders in Amerika zien nog een lange weg voor zich. Zij wijzen op de
financiële overmacht van de industrie en de horigheid van de politiek.
Kessler citeert een FDA-medewerkster die vroeger als werknemer van Philip Morris
te horen kreeg: ,,Wij zijn Philip Morris. Wij hebben meer geld dan God.”
Beide partijen in Amerika’s Rookoorlog hebben aanzienlijke successen geboekt. In
tegenstelling tot Europeanen kunnen Amerikanen een
goeddeels rookvrij leven leiden. De tabaksindustrie heeft als belangrijkste succes
dat zij verre van failliet is. Het akkoord met 46 staten werd financieel
afgewenteld op de rokers en is moreel nuttig als bewijs van goede wil.
Het meest opmerkelijke is dat het aanzien van roken de afgelopen decennia in
Amerika is omgeslagen, van stoer tot sociaal ongewenst gedrag, in
ieder geval bij de middenklasse. Filmhelden steken
niet meer binnen een paar minuten op. Roken is meer en meer iets voor armelui.
Publieke figuren kijken wel uit rokend te worden gezien. En, zoals de
rechtssociologen Robert Kagan en Jerome Skolnick hebben vastgesteld, roken is
verwerpelijk geworden zónder dat er noemenswaardig toezicht is geweest
op de naleving van de rookbeperkingen die in zeker driekwart van de gemeentes
zijn ingevoerd. Het puriteinse sentiment leeft.
Philip Morris strijdt ook internationaal voor ‘evenwichtige’ regulering. De
sigarettenproducent doet in Genêve mee aan de voorbereidingen van een
wereldwijde Framework Convention on Tobacco Control. Zeker sinds de
regering-Bush Amerika’s actieve standpunt heeft verzwakt, hoeft de industrie
niet bang te zijn voor wat vorige maand in Israël werd geëist door Amos Hausner, zoon
van Adolph Eichmanns aanklager:
‘een internationaal tribunaal voor vervolging van tabaksmisdrijven’. Die maken
volgens Hausner wereldwijd 4,2 miljoen slachtoffers per jaar.
Amerika rookt gewoon door, zij het in steeds strakker afgemeten ruimtes.
,,Degenen die zeggen dat de Amerikaanse tabakspolitiek te slap is
tegenover de macht van de industrie en degenen die zeggen dat de tabakspolitiek
te veel de oren laat hangen naar militante en elitaire antirookgroepen,
hebben waarschijnlijk allebei ongelijk”, schrijven
Kagan en Nelson in een recent boek (Regulating Tobacco). Zij concluderen dat de
Amerikaanse publieke opinie het huidige mengsel van vrijheid en
dirigisme kennelijk wenst.
Zo tevreden denkt men er niet over in het Farmer’s Warehouse in Hughesville.
Daar werd de afgelopen weken in sobere houten hallen de tabak per baal
geveild. De prijzen waren slap, ondanks het geslonken aanbod. Met een wenk en
een oogopslag kochten de tabaksverwerkende industrieën hun Maryland,
een van de drie soorten die in een Amerikaanse sigaret gaan. Amish tabaksboeren
reden met hun door paarden getrokken Wagens volgens kenners ook
dit jaar de mooiste tabak naar de veiling in Zuid Maryland. Zij laten zich op
principiële gronden niet uitkopen.
De veiling in Upper Marlboro zou volgend jaar wel eens de laatste kunnen zijn.
In Hughesville hoopt men het langer uit te houden, al duurt de
veiling nog maar zeven werkdagen, tegen vroeger twee maanden. Met zijn zuidelijk
accent zegt veilingmeester Raymond Guy:
,,Ik zeg niet dat tabak gezond is, maar het is een manier van leven. Veel rokers
zijn 95 geworden.”
Congreslid Henry Waxman nam de schade veroorzaakt door nicotinegebruik in
Amerika minder licht op: ,,Alsof iedere dag twee jumbojets neerstorten. ,,
Nederlandse tabaksoorlog
Het kan komende dinsdag spannend worden in de Eerste Kamer op het Haagse
Binnenhof. Dan stemt de senaat hoofdelijk over de nieuwe Tabakswet van
minister Borst (Volksgezondheid) die tabaksreclame en -sponsoring nagenoeg
verbiedt, niet - rokers beter beschermt en het aantal verkooppunten
terugbrengt. De wet werd vorig jaar zonder steun van VVD en CDA door de Tweede
Kamer aangenomen. En hoewel deze partijen een meerderheid hebben
in de Eerste Kamer is de verwachting dat de Senaat toch met de nieuwe Tabakswet
zal instemmen. Dit omdat minister Borst tegemoet is gekomen aan
bezwaren van VVD en CDA.
Borst zegde vorige maand toe dat de invoering van de rookvrije werkplek eerst
goed wordt overlegd met alle betrokkenen. Bovendien wordt de minister door
een motie van het CDA gedwongen om meer geld uit te geven aan voorlichting tegen
roken.
Jaarlijks sterven in Nederland 23.000 mensen aan de gevolgen van roken. Van elke
twee jongeren die gaan roken overlijdt er uiteindelijk één aan kanker,
longemfyseem, een hartkwaal of vaatproblemen. Ongeveer de helft van de jongeren
onder l8 jaar In Nederland rookt.
Op basis van deze wet zal straks alle reclame verboden zijn, met uitzondering van
die op de pui van de tabakszaak. Om sigaretten te kopen moet iemand
16 jaar zijn. Alle 28.000 sigarettenautomaten in Nederland moeten voor 2003
zodanig worden omgebouwd dat kinderen jonger dan zestien er geen sigaretten
uit kunnen halen.
Hoe dat moet is nog niet beslist, maar gedacht wordt aan pasjes. Roken wordt
verboden in meer ruimtes, zoals werkplekken en sportkantines. Nu heeft
éénderde van de bedrijven een rookvrije ruimte. Op den duur mogen
tabaksproducten alleen nog bij speciaalzaken worden verkocht en met meer bij
derden zoals supermarkten, benzinestations en cafetaria’s.
Nederland maakte tot het aantreden van het paarse kabinet In 1994 deel uit van
een minderheidscoalitie In de EU, die een Europees verbod op
tabaksreclame tegenhield. Duitsland en Groot-Brittannië behoorden daar ook toe.
Uit onderzoek dat het medische tijdschrift the Lancet vandaag publiceert,
blijkt dat de tabakslobby in Europa de afgelopen decennia gebruikmaakte van
invloedrijke politici als de Dultse oud-bondskanselier Kohl, de voormalige
Europese commissaris van Industrie, Bangemann en de Britse oud-premier Thatcher.
In Nederland oefende Philip Morris via het ministerie van
Economische Zaken druk uit op de minister van Volksgezondheid. Borst was
daarvoor niet gevoelig. Ze zou Nederland het liefst rookvrij maken.
|