Financiering van de antirokersbeweging
De financiering van de anti-rokersbeweging, met name in de VS, komt via twee
soorten geldstromen tot stand:
- een geldstroom vanuit de farmaceutische industrie
- de gelden uit de Master Settlement Agreement
Beide stromen samen genereren jaarlijks een financiële injectie van om en
nabij de $800 miljoen dollar richting anti-rokersorganisaties. De natuurlijke
tegenpartijen van deze beweging, tabaksindustrie en rokersrechtenorganisaties,
hebben per saldo op dit moment niet eens een fractie daarvan te besteden: de
tabaksindustrie omdat ze monddood is gemaakt, de rokersrechtenorganisaties omdat
ze niet als partij gezien worden en ze zich financieel moeten bedruipen met de
donaties die hun leden ze geven.
Vanuit deze optiek is het niet moeilijk voor te stellen dat de voorlichting
op het gebied van roken compleet uit balans is. De eenzijdigheid waarmee
rokenvoorlichting in de media verschijnt is voornamelijk te danken aan het grote
geld.
Farmaceuten
De wereld telt ongeveer 1,2 miljard rokers. Als al deze mensen bewogen kunnen
worden om te stoppen, genereert dat een gigantische
Nicotineontwenningsmiddelen-vraag (Nicotine Replacement Therapy: NRT) die naar
schatting $1,5 miljard per jaar bedraagt. Deze middelen zijn echter, met
succespercentages tussen 3% en 30%, allesbehalve een garantie dat de
ontwenningskuur slaagt. Er zal dus ook een herhaalvraag zijn bij degenen die er
ondanks deze hulpmiddelen niet in slagen definitief te stoppen. Kassa voor de
leveranciers van deze middelen dus.
Welke zijn de leveranciers? De belangrijkste producten op dit moment zijn
Nicorette (origineel Johnson&Johnson, ook verkocht door Farmacia), Zyban (GlaxoSmithKline)
en Nicotrol (Johnson&Johnson). Het is dan ook met name interessant om te kijken
of deze producenten zich op enigerlei wijze met het ‘tabaksontmoedigingsbeleid’
bezig houden.
En dat is inderdaad het geval. Er zijn twee (geld)stromen te ontdekken: via
de Robert Wood Johnson Foundation en via de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Beide stromen willen we in de volgende hoofdstukken nader belichten.
Robert
Wood Johnson Foundation
Deze Amerikaanse stichting, afkorting RWJF, houdt zich al vanaf 1992 bezig
met ‘tabaksontmoediging’ via het sponsoren van anti-rokenorganisaties, het
initiëren en financieren van anti-rokenonderzoek en het sponsoren van diverse
opleidingsprogramma’s. De RWJF is een volledige dochter van Johnson&Johnson,
zoals vermeld een van de grootste producenten van NRT-producten in de wereld.
In dit overzicht (PDF) wordt een
overzicht gegeven van de geldstromen van de RWJF naar diverse
onderzoeksinstituten, anti-rokenorganisaties en andere instellingen. Ook via
hun eigen site is een
overzicht te verkrijgen over de meest recente anti-tabakssubsidies. Gemene
deler is dat al deze geldstromen, via een grote variatie aan kanalen, gebruikt
worden voor het ontmoedigen van roken. Kort samengevat is er sprake van een
geldstroom van meer dan 200 miljoen dollar die in 10 jaar van de farmaceutische
industrie naar anti-roken campagnes en onderzoek is gevloeid.
Naast deze geldstromen zijn er momenteel ook geldstromen vanuit RWJF in de
richting van Amerikaanse staten, die voor gezondheidszorg te besteden geld
krijgen wanneer ze aantonen anti-tabaksmaatregelen te nemen, zoals het rookvrij
verklaren van restaurants en ziekenhuizen. Bij een slechte organisatie van de
gezondheidszorg, zoals deze in de VS aanwezig is, zijn die staten maar al te
bereid dit soort maatregelen te nemen als ze met het verkregen geld hun
armlastige burgers kunnen steunen. Bovendien kunnen verzekeraars prijzen
verdienen indien ze NRT vergoeden en andere maatregelen nemen om het roken te
ontmoedigen.
Wereldgezondheidsorganisatie
Enige jaren geleden, bij het aantreden van de huidige voorzitter Gro Harlem
Brundtland (met een historie in de farmaceutische industrie), werd door de WHO
het Tobacco Free Initiative (TFI) gelanceerd. Doelstelling van dit ambitieuze
plan was om in korte tijd het aantal rokers wereldwijd te decimeren.
Wanneer het budget van TFI wordt geanalyseerd blijkt dat van een totaal
budget van $9.885.000 in de jaren 2000-2001, meer dan 70% ($8.000.000) komt uit
bijdragen van in het bijzonder de farmaceuten Farmacia en GlaxoSmithKline,
beiden belangrijke NRT producenten.
De Wereldgezondheidsorganisatie is (o.a. ook via het WMF!) de drijvende
kracht achter de meeste overheidsinitiatieven inzake de ontmoediging van tabak
en bepaalt daardoor voor een groot gedeelte het anti-rokenbeleid van Nederland
en daarbuiten.
Marketing van een principe
Het afgelopen decennium is de
rokenproblematiek een van de hoofdonderwerpen van onderzoek geweest. Het terrein
is met de kracht van een elektronenmicroscoop onder de loep genomen, aangedreven
door miljoenen farmaceuten-dollars. De vraag is, welke resultaten we zouden zien
als andere onderwerpen die betrekking hebben op andere omgevingsfactoren met
evenzoveel kracht bestudeerd zouden zijn. We zouden dan niet meer met een gerust
gevoel de straat op durven.
Wanneer we de financiering van anti-roken
onderzoek erbij betrekken, zou men zich kunnen afvragen of deze onderzoeken wel
allemaal zo onafhankelijk zijn geweest. Welke onderzoeken hebben de
gerenommeerde geneeskundige tijdschriften, waarin onderzoek wordt gepubliceerd,
gehaald en welke niet? Het is niet voor niks dat deze tijdschriften in de zomer
van dit jaar hebben besloten een veel strikter beleid ten aanzien van door de
farmaceutische industrie gesponsord onderzoek te gaan voeren. Ook zij zagen in
dat er nogal eens met de resultaten van dit onderzoek werd geknoeid. Of het
helpt is nog af te wachten omdat er, zoals boven beschreven in de WHO-route, ook
heel wat farmaceutisch interessant anti-rokenonderzoek geïnstigeerd wordt via de
weg van de overheid.
Als het ging om rokengerelateerd
onderzoek leek de wetenschappelijke meetlat een tandje lager te worden gelegd.
Veel door de pers gepubliceerde resultaten van anti-rokenonderzoek werden
kritiekloos overgetikt van dezelfde bronnen waarvan de gezaghebbende
tijdschriften nu zeggen dat ze, gezien hun financiering, niet erg betrouwbaar en
onafhankelijk waren. Als men wat intensiever de onderzoeken bekijkt die zich
bezighouden met het meerokenprobleem, dan blijkt daaruit dat men wel érg
makkelijk verbanden en causaliteit naar buiten bracht als het op basis van
strikte wetenschappelijk criteria niet eens bewezen werd. Zo levert bijna 99%
van dit soort onderzoeken een ondergrens (Minimum CI) van het risico (RR) op
beneden de 1, binnen epidemiologisch onderzoek een indicatie van statistische
insignificantie (zie figuur). Het resterende deel is gebaseerd op levenslange
blootstelling (WHO).
Master Settlement Agreement
In November 1998 werd in een gigantische rechtszaak de tabaksindustrie
veroordeeld tot het betalen van 260 miljard dollar ter compensatie van
"gezondheidsproblemen die door het gebruik van hun product veroorzaakt worden".
Het geld zou in de komende jaren in delen worden uitbetaald aan de overheid en
deze zou er zorg voor dragen dat het geld besteed werd aan "Smoking cessation
programs", anti-tabaksbeleid in goed Nederlands.
Vanuit deze gigantische hoeveelheid geld, die uiteindelijk via
prijsverhogingen op tabaksproducten weer door de rokers wordt gefinancierd,
worden in alle staten antrokersorganisaties financieel gesteund. In deze absurde
situatie betalen rokers dus zelf voor alle ellende die hun door deze
organisaties wordt aangedaan!
Conclusies
Geld maakt veel goed. Zeker in de
Verenigde Staten, maar ook in Nederland, zullen vele onderzoeksinstituten zich
meer door de wensen van de opdrachtgever hebben laten leiden dan door de wens de
waarheid te achterhalen: “Wiens brood men eet diens woord men spreekt”.
Dit werd de tabaksindustrie verweten,
maar blijkt nu ook op te gaan voor de natuurlijke vijand daarvan, de anti-roken
organisaties. De anti-roken beweging is er, net als die van de tabaksindustrie,
een van immense (industriële) belangen. De overheid hoort zich in deze omgeving
niet als een marionet op te stellen. Niet de farmaceuten of de ondemocratische
Wereldgezondheidsorganisatie dienen het volksgezondheidsbeleid te bepalen, maar
de democratisch gekozen volksvertegenwoordigers.Vandaar dat het de opdracht van
de volksvertegenwoordiging is zich te vergewissen van de deugdelijkheid van de
argumentatie en de wetenschappelijke feiten die daaraan ten grondslag liggen.
Het siert een overheid niet zich door de waan van de dag of door industriële
belangen te laten leiden.
Leesvoer:
|