De eerste maatstaf is:
Is er een beperking van de uitingsvrijheid? De bestreden
aanbeveling van de Code Commissie levert, gelet op de regeling van art.
61a Mediawet voor de STER en de "onderling afgestemde feitelijke
gedragingen" van IP en SBS, een beperking van de uitingsvrijheid op.
De tweede maatstaf is of de
beperking is voorzien bij wet, d.w.z. heeft de inbreuk op de
uitingsvrijheid een basis in domestic
Iaw en voldoet het aan
het vereiste van
accessibility doordat het
recht, waarop die beperking rust, voldoende kenbaar
is en voldoet het nationale
recht aan. het vereiste van foreseeability
doordat het recht, waarop de beperking berust, met
voldoende precisie is geformuleerd?
De Nederlandse Reclame Code zèlf is niet voorzien bij wet. Verscheidene
maatstaven uit de Nederlandse Reclame Code voldoen bovendien niet aan het
vereiste van foreseeabilty.
Deze maatstaven zijn niet met voldoende precisie geformuleerd.
De derde maatstaf van het EHRM
is of de Inbreuk een Iegitimate
aim dient. Een
legitimate aim is een door het
EVRM beschermd recht of belang.
Het door klager gehekelde risico dat “de rokers in de samenleving worden
gestigmatiseerd" is niet een door het EVRM beschermd belang of recht.
De vlerde maatstaf is of de
beperking necessary In.a
democratlc society Is,
d.w.z. of sprake is van
een pressing social need
en of de Inbreuk voldoet aan het vereiste van
proportionality. Dit laatste
vereiste van het EHRM blijkt het beleid van het EHRM de vrijheid van
meningsuiting te bevorderen. Het verhinderen van verdere publicatie van de
aangevallen advertentie kan In het licht van de rechtspraak van het EHRM
moeilijk worden gezien als
necessary in a democratic soc!ety.
Voor media-uitingen heeft de Hoge Raad bepaald dat deze
niet per se waar moeten zijn. Voldoende Is dat degene, die publiceert, ten
tijde van de publicatie voldoende steun vond In het beschikbare
feitenmateriaal. Gelet op de gesignaleerde publicaties In respectabele
kranten (nl. Trouw en Het Financiële Dagblad) alsmede het rapport van de
Netherlands School of Public Health, mocht Achmea uitgaan van de juistheid
van het getal van f 6,5
mlljard.6
6 HR 24 JunI 1983, NJ 1984,
801; HR 27 Jan. 1984, 802; HR 27 jan. 1984, NJ .1984, 803.
|