Vloeitjes: de onmisbare dekbladen van de armeluispeuk
Een plukje tabak, stevig draaien, even met de tong langs de gomrand, dichtrollen, plakken en de brand erin. Zie daar de kunst van het bouwen van een peuk, ofwel, het rollen vaneen oer-Hollands sjekkie.
Volgens sommigen is het een ingebakken, eeuwenoude traditie en verheven kunstvorm tegelijk. Een ritueel. Volgens anderen heeft het roken en zelf draaien van een shagje jets sjofels en armoedigs.
Iets voor op een steiger of in een fabriek, maar niet passend op een party of in een boetiek. Toch vind je shagrokers onder alle lagen van de bevolking Radiomaker Rommert
Kruithof rookt al sinds zijn twaalfde shag. “Er zit iets rebels aan shag. Ik weet niet hoe ik het precies moet uitleggen. Het is een statement, een gevoel ‘van ‘maling hebben aan’. Bovendien vind ik het ook lekkerder dan sigaretten. Ik heb destijds in mijn functie als voorlichter van de vakbond
CNV
voorzitter Henk Hofstede nog wel zover gekregen dat hij de shag opgaf. Ik vond dat geen gezicht voor een man in zijn positie. Zat hij in een grote zaal waar hij moest spreken een shagje te rollen. Met die dikke tong likkend langs die vloeirand, weetje we!. 1k heb hem toen aan de Caballero’s gekregen.”
De shagroker is overwegend mannelijk. De vrouwen, die qua rookgedrag zeker een inhaalslag hebben gemaakt in de afgelopen dertig jaar, geven de voorkeur aan filtersigaretten. Het shagverbruik is volgens cijfers van de Nationale Drug Monitor sinds begin jaren negentig wel aan het dalen. In het jaar
2000
werden er in ons land in
totaal
16,7
miljard
sigaretten
gerookt
tegen
13,7
miljard
shagjes. De
shagjes
komen volgens de grootste Nederlandse vloeiproducent Mascotte in
vele
vormen en
maten.
Op
de website van de fabrikant worden de diverse modellen geshowd en wordt voor de leek de kunst van het rollen, uitvoerig uit de doeken gedaan.
Iedereen heeft zo zijn voorkeur voor een bepaald model. Zoals bijvoorbeeld: Miss Perfect. Dit slanke shaggy heeft nog het meest weg van een industriële sigaret. De taps toelopende Fat Boy kan naast tabak ook andere genotsmiddelen in de buik vervoeren. De Dromedaris heeft een vreemde ophoping van tabak in het midden en Het Kameeltje lijkt
door zijn rug te zijn gegaan. Model Slankie lijkt te kampen met een zware tabakstoornis.
De Nederlander heeft overigens niet het patent op het roken van shag. Ook de Noren zijn fervente shagdraaiers. Meer4an zestig
procent van alle sigaretten die de Vikingen roken, bestaat uit zelfgedraaide shagjes. In Nederland is de verhouding
precies andersom. Maar met de shagrokers in die twee landen hebben we wel gelijk de Europese kopgrnep te pakken.
Het armzalige peloton wordt
Bron: Metro, 20-02-2002
Tekst: Jaap van Deurzen
Vloeitjes zijn van Franse oorsprong
De geboorte van de vloeiindustrie is aanzienlijk minder mysterieus dan de oorsprong van het eerste shagje. Vrijwel alle sigarettenvloeitjes die in Nederland worden gebruikt, zijn gemaakt van papier dat afkomstig is uit Frankrijk. Het land is de grootste producent van sigarettenpapier ter wereld. Absolute
marktleiders in de vloeiindustrie zijn de bedrijven RizLa+
(in de volksmond rizla) en de Nederlandse Mascottefabriek (Micres) in Eindhoven.
De twee
bedrijven produceren veruit het overgrote deel van de sigarettenvloeitjes in de wereld. Alex van Veenendaal “Afgezien van de Mascottevloeitjes produceren wij ook op grote schaal
filterbuisjes. In Nederland en in Duitsland zijn we daar marktleider in. Ons bedrijf Micres is een dochteronderneming van Mignot & de Block. Het bedrijf is ondanks de naam oer-Hollands en is in 1858 opgericht. Oorspronkeliik was het een sigaren-en sigarettenfabriek. Later is de productie toegespitst op Mascotte-vloeitjes en
filterbuisjes. Ons hoofdkantoor is in Eindhoven, de fabrieken staan in Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland.”
Sigarettenpapier is een Franse uitvinding, hoewel de fabrikanten het fenomeen van het vloeitje blijkbaar hebben afgekeken van de Spanjaarden. Want die hadden volgens de overlevering de gewoonte om hun cigarittos in vliesdunne
papiertjes
te
rollen.
Het eerste
Franse sigarettenpapier wordt rond 1825 langs de Spaanse grens geproduceerd, dichtbij de stad Perpignan en wel in de fabriek van Jean Michel Abadie in de
Pyreneeën. Het schone
water uit de Pyreneeën maakte de productie van dun, zuiver papier mogelijk. De vloei wordt dan nog in grote bladen geleverd die door de rokers zelf op maat moeten worden gesneden.De eerste rudimentaire pakjes vloei zijn die van Jean en Joseph Bardou uit Perpignan.
Het papier, met een gomlaag, wordt in een boekje
van 48 opgevouwen blaadjes geleverd. In 1849 verhuist de fabriek naar de
zuid-Franse stad Angoulème, bijna dertig kilometer ten noordoosten van Bordeaux, de plek waar de twee rivieren Charente en Anguienne samenvloeien. De stad speelt een hele belangrijke rol in de geschiedenis van de vloeiindustrie, In Angoulème fabriceerde namelijk de familie Lacroix al sinds tijden diverse
soorten papier. Op 18 april
1799
verkreeg Leonide Lacroix het patent op een nieuwe techniek om heel dun papier te produceren. De man had er geen
flauw idee van dat zijn vliesdunne vondst later zou worden gebruikt om
sigaretten te rollen.
Het roken van tabak werd in de achttiende en negentiende eeuw steeds populairder. Industriële sigaretten bestonden er nog nauwelijks en de meeste tabak werd gerookt in de vorm van sigaren, in pijpen of als shagje. In 1867 werd het eerste pakje vloei, zoals we dat
nu nog kennen, geproduceerd door de fabrikant Lacroix onder de merknaam Rizla+. Het merk was een soort woordspeling op de naam van de fabrikant.
Omdat het bedrijf werkte met rijstpapier kwam men op het idee om de familienaam Lacroix te koppelen aan het Franse woord voor rijst: riz. Het kruisje
+ in het beeldmerk verwijst naar de familienaam Lacroix, (La croix betekent: het kruis). Om de eerste pakjes Rizla+ zat nog een elastiekje. Het product was zo’n groot succes dat het door veel fabrikanten werd nageaapt, inclusief het voorvoegsel Riz.
Van rijstpapier is nu allang geen sprake meer. De vloeitjes van Mascotte en Rizla+ zijn bijna allemaal gemaakt van textielvezelpapier. (Vlas) Alex van Veenendaal “De Nederlander heeft een voorkeur voor geperforeerd papier. Als je de Mascotte vloeitjes tegen het
licht houdt, kun je dat ook goed zien. De Nederlander wil een snel brandend papier. In België en Frankrijk is dat net andersom. Die hebben liever gesloten papier. Daar komt minder lucht bij en dat brandt veel trager. Zo’n shagje gaat uit op je lip als je er niet hard genoeg aan trekt. Wij verkopen bijvoorbeeld Mascotte Blue, dat is heel dun, gesloten papier dat heel langzaam brandt. Sommige mensen willen dat graag.”
Wat ontwerp betreft zijn de pakjes vloei nauwelijks veranderd door de tijden heen. ,,Aan die groene kleur moet je natuurlijk al helemaal niet komen, die is bijna heilig. Voor de rest
zijn we zeker wel met onze tijd
meegegaan, maar de verschillen zijn inderdaad miniem,” zegt Alex van Veenendaal.
Uiteraard zijn er de collectors items die worden gekoesterd door de vele internationale verzamelaars. Volgens de Belgische verzamelaar Paul Caers worden er soms honderden dollars neergeteld voor één pakje vloei van een bepaald merk. Zelf heeft bij bijna
2500
pakjes vloei in zijn verzameling.
Bron: Metro, 20-02-2002
Tekst: Jaap van Deurzen
|