In Nederland wordt de roker nog niet als crimineel
bestempeld, hooguit als asociaal. Wel winnen de niet-rokende werknemers ook
hier terrein via de rechterlijke macht. Het paffende personeel wordt steeds
vaker - net als in Amerika - verbannen naar het rokershol of de stoep.
Na een postsorteerster in Breda, die via een kort geding
succesvol een algeheel rookverbod claimde, eist nu ook een sollicitant
smartengeld van twee bedrijven die hem geen rookvrije ruimte konden
garanderen. Hierdoor liep de man, die allergisch is voor tabaksrook, de banen
mis.
De werknemer kan bij de rechter een rookvrije ruimte
afdwingen; minister Borst van Volksgezondheid wil nog verder gaan. Begin
december kondigde zij aan dat ze streeft naar een wettelijk rookverbod in
bedrijfsgebouwen, waarin zij ruimte laat voor de speciale rookplek.
Volgens haar moet de wet niet-rokers beschermen tegen
gezondheidsschade door tabaksrook van collega's. Jaarlijks sterven zo'n 25
duizend mensen aan de gevolgen van het roken; driehonderd mensen overlijden
door ongewild meeroken. Nederland kent 160 duizend luchtweggehandicapten die
sowieso geen tabaksrook kunnen verdragen.
Of de Tweede Kamer akkoord zal gaan met het wetsvoorstel
van Borst, is de vraag. De drie grote politieke partijen twijfelen aan de zin
van een wettelijk verbod, evenals de organisaties van werkgevers en
werknemers. Zij vinden dat allereerst een zaak tussen baas en personeel.
Uit onderzoek is echter gebleken dat die er samen niet
uitkomen. In de jaren negentig was het tabaksontmoedigingsbeleid van de
overheid erop gericht dat bedrijven zelf maatregelen moesten treffen onder het
motto 'Roken, daar komen we samen wel uit'. De campagne had niet het gewenste
effect. Ongeveer tweederde van de bedrijven heeft geen rookbeleid.
Wel zei ruim driekwart van de werknemers - onder wie ook
rokers - prijs te stellen op een rookvrije ruimte. Veel werknemers ervaren de
afspraken over roken echter als onduidelijk. Ook zouden ze niet worden
gehandhaafd. Directeur T. Prins van de Stichting Volksgezondheid en Roken (Stivoro):
Veel mensen ervaren de werkplek net zo privé als hun eigen huis. De foto op
het bureau kan daar net zo goed bijhoren als een sigaret.'
Alleen volgens het poldermodel, veel overleggen, kunnen
bedrijven tot een rookbeleid komen, aldus Prins. Stivoro is samen met het
Astma Fonds en partners als Cicon (dat bedrijven adviseert over een
rookbeleid) onlangs met de campagne 'Roken en de werkplek' begonnen. Daarbij
hoort volgens haar ook een prettige rookplek.
Een effect van een rookbeleid, zegt Prins, is dat rokende
werknemers sneller geneigd zijn te stoppen. Met de huidige krapte op de
arbeidsmarkt is dat economisch aantrekkelijk voor de werkgever, meent ze. Want
Nederland zou jaarlijks vier miljard gulden mislopen als gevolg van
ziekteverzuim wegens aan roken gerelateerde aandoeningen.
Forces commentaar
In de Volkskrant van 30 december verscheen een artikel met
de titel 'Rokende werknemer in het nauw' van de hand van Annieke Kranenberg.
In het artikel worden onder andere uitgebreid cijfers geciteerd die door
STIVORO worden aangereikt met betrekking tot roken en meeroken.
Het valt ons op dat ook deze keer weer in de pers kritiekloos de cijfers van
STIVORO worden gepresenteerd zonder zich te verdiepen in de oorsprong,
achtergronden en het waarheidsgehalte van deze cijfers.
Voor meeroken bijvoorbeeld, baseert STIVORO zich met name op een artikel van
een aantal epidemiologen van het Nederlands Kanker Instituut (NKI) in het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in 1994 (zie
http://www.forces-nl.org/analyses/nki_over_epa.html).
Daarin komt het NKI tot een aantal van 110-270 longkanker doden door meeroken.
Het NKI leidt dit cijfer op zijn beurt weer af van een Amerikaans
onderzoeksrapport uit 1992, uitgevoerd door het Environmental Protection
Agency, de tegenhanger van ons RIVM.
Dit laatste onderzoek echter is alom bekritiseerd en werd in 1998 door de
Amerikaanse federale rechter William Osteen zelfs wegens verregaande
onzorgvuldigheid voor het grootste deel naar de prullenbak verwezen. Ook de
Nederlandse AMC toxicoloog F.A. de Wolff, o.a. bekend van het
Bijlmeronderzoek, uitte uitgebreide kritiek op het NKI artikel in hetzelfde
tijdschrift (zie: http://www.forces-nl.org/analyses/DeWolff.html).
Een
onderzoek van de Wereld Gezondheids Organisatie in 1998 kon alleen maar tot de
conclusie leiden dat "No clear dose-response relationship could be
demonstrated for cumulative spousal ETS exposure. The OR for ever exposure to
workplace ETS was 1.17 (95% CI = 0.94-1.45), with possible evidence of
increasing risk for increasing duration of exposure. No increase in risk was
detected in subjects whose exposure to spousal or workplace ETS ended more
than 15 years earlier. Ever exposure to ETS from other sources was not
associated with lung cancer risk. Risks from combined exposure to spousal and
workplace ETS were higher for squamous cell carcinoma and small-cell carcinoma
than for adenocarcinoma, but the differences were not statistically
significant." (zie ook: http://www.forces-nl.org/analyses/who_rapport.htm).
Ook het aantal roken-gerelateerde slachtoffers dat door STIVORO wordt vermeld,
is geenszins zeker. Zie daarover onze analyse op http://www.forces-nl.org/analyses/stivoro/over_roken.html.
Voor wat betreft de hinder die CARA-patienten van tabaksrook ondervinden zijn
wij van mening dat hiervoor de normale procedure voor lichamelijk
gehandicapten dienen te worden gehanteerd, namenlijk dat voor hun speciale
voorzieningen op de werkplek dienen te worden getroffen.
Een laatste opmerking van ons betreft de slotzin van het artikel, waarin wordt
beweerd dat Nederland, als gevolg van aan roken gerelateerde aandoeningen,
jaarlijks vier miljard gulden zou verliezen. Waar dit cijfer vandaan komt
kunnen wij niet uit het artikel afleiden, maar het is wel bekend dat het
aantal aandoeningen dat door organisaties als STIVORO aan
roken wordt gewijd bijna altijd overtrokken is en niet door wetenschappelijk
onderzoek wordt gestaafd.
Graag zouden wij in dit soort artikelen wat meer zorgvuldigheid van de pers
zien. De lezer is geholpen door een objectieve berichtgeving. Daarbij is het
zaak ook notie te nemen van de argumenten van de andere kant van een bepaalde
problematiek: hoor en wederhoor.